Het water dat door de leidingen stroomt bevat kalkzouten en magnesium die hard water opleveren. Door het water te verwarmen produceert de hardheid een chemische reactie met de vorming van calciumcarbonaat en magnesium (gewoonlijk kalkaanslag genoemd) en koolzuur. De kwantiteit en kwaliteit ervan hangt af van het gebied, of er meer of minder "hard" water is. Kalk is de belangrijkste verantwoordelijke voor de aanslag die er in leidingen en installaties gevormd wordt. Kalkaanslag is het resultaat van het opeenvolgende afzetten van deze zouten, als gevolg van de verdamping van het water. Hoe harder het water is, hoe frequenter en intensiever dit fenomeen optreedt.